De Groninger Kroon werd in 1875 door meneer Brouwer te Noordbroek als zaailing aangetroffen in de tuin van zijn buurman: meneer Engels. Meneer Brouwer noemde de zaailing naar zijn vrouw; Jantje Kroon, en de streek waar hij werd gevonden: Groningen.
De Groninger Kroon bleek een langzaam groeiende boom te zijn. Hij maakt een pyramide vormige kroon met een fijn takkenstelsel.
Al jong geeft de boom een oogst van lekkere hand en moesappels. Ze zijn erg mooi rood gekleurd en hebben in verhouding veel vitamine c. In september geplukt zijn de appels tot januari, begin februari houdbaar. In november zijn ze lekker om zo te eten. Later geven ze nog wel een lekkere moes, maar zijn ze voor de hand wat melig.
De boom geeft een goede oogst en is zeer vruchtbaar. Beurtjaren kunnen goed voorkomen worden door de takken niet te lang te laten worden. Dit put de boom uit.
De Groninger Kroon is een makkelijke boom. Hij vraagt niet veel van de grond. Op natte grond is hij wel gevoelig voor ziektes als kanker, schurft en meeldauw.
Door zijn matige groei is hij ook geschikt voor de kleine tuin. Hij heeft geen andere appelbomen in de buurt nodig om tot een goede oogst te komen.