De Keuleman is al in de 17e eeuw een bekend ras. De appel is waarschijnlijk via Duitsland in Limburg terechtgekomen. In Duitsland werd er cider uit de oogst geperst.
Via het zuiden van Limburg is de appel tot midden Nederland een geliefd ras geweest. Het is namelijk een makkelijke appel. Hij ziet er mooi uit. De appel is laat rijp. De zure appel heeft een grove structuur. Hij is stevig en droog. Je kunt hem uit de hand eten, maar ook tot moes verwerken.
De naam Keuleman is waarschijnlijk afkomstig van het woord 'kuilen'. De Keuleman is namelijk een hele goede bewaarappel, die in vroegere jaren opgekuild werd om hem zo in de winter te bewaren. De vruchten zijn dan tot mei te gebruiken.
De appel is lang in de handel geweest. Zijn goede kwaliteit met betrekking tot het bewaren en zijn uiterlijk waren zaken die in de groeiende productie zeer geliefd waren.
De boom kan op iedere grond groeien. Hij wordt niet heel groot en is erg sterk. Ook op zware grond doet hij het prima.