Deze appel is afkomstig uit Cannstast wortemberg. Daar werd hij voor het eerst beschreven in 1850. Vooral in het zuiden van ons land is hij lang een veel gebruikte appel geweest. Waarschijnlijk heeft hij het aan zijn uiterlijk te danken dat er niet veel bomen meer van over zijn. Het appeltje is namelijk een beetje grauw, bruinig met wat vlekjes, niet echt aantrekkelijk voor een handappel vindt men tegenwoordig blijkbaar.
De appel is zacht en zoetig. Ook als kookappel is hij zeer goed bruikbaar.
Geplukt in oktober is hij wel tot maart te gebruiken, zeker in de moes.
De boom is gezond. Hij groeit mooi op met een volle kruin. Hij is zeer vruchtbaar en kent nauwelijks beurt jaren.
Het enige nadeel is dat hij vroeg bloeit, waardoor late vorst schade aan de mooie bloesem kan brengen.